Waarom protesteren woonwagenbewoners?
Er zijn te weinig staanplaatsen voor woonwagens vinden de kampbewoners. Er zijn de afgelopen jaren niet of nauwelijks nieuwe standplaatsen bijgebouwd. Ook hielden diverse gemeenten er een uitsterfbeleid op na. Mochten bewoners overlijden of verhuizen dan mocht hun plek niet door anderen worden opgevuld. Kinderen of kleinkinderen van de huidige bewoners hadden zodoende geen toekomst op een kamp en kwamen noodgedwongen in gewone huizen terecht.
In Alkmaar en Heerhugowaard houdt het protest van woonwagenbewoners ook vandaag aan. Sinds donderdag vragen Heerhugowaardse kampbewoners om meer standplaatsen in hun gemeente. In Alkmaar demonstreerden vrijdag een groepje bewoners met dezelfde eis.
Waarom komen ze nu in actie?
Woonwagenkampbewoners voelen zich al jaren achtergesteld of zelfs gediscrimineerd. De Nationale Ombudsman concludeerde vorig jaar in zijn rapport:
"Gemeenten hebben onvoldoende kennis van het mensenrechtelijke kader voor de culturele identiteit van woonwagenbewoners. De nadruk ligt op ‘normalisatie’: woonwagenbewoners moeten gelijk behandeld worden met andere burgers."
De minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, zette in juni een streep door het uitsterfbeleid. Gemeenten en woningcorporaties mogen niet langer staanplaatsen opheffen. Woonwagenbewoners moeten binnen een redelijke termijn kans hebben op een standplaats. Sinds juni is er nog weinig veranderd vinden kampbewoners, en ze zijn het wachten beu.
Hoe is de situatie in onze provincie?
In Noord-Holland zijn 81 locaties met standplaatsen. Per locatie gaat het om 10,3 plaatsen. Dat staat in een deze maand verschenen onderzoeksrapport van het ministerie. In Noord-Holland (en Zuid-Holland) zijn dat gemiddeld meer standplaatsen per locatie dan in andere provincies. In totaal gaat het om 832 staanplaatsen en dat is 0,7 procent van het totale woningaanbod in onze provincie.