Jan Okke Beerda, Aafje Duker, STHOM. en het kunstenaarsduo Edam & mcCullough.
Opening zondag 12 januari, 16.00 uur, door Annemarie Visser, curator en scheidend voorzitter tentoonstellingscommissie.
Tevens heft Wouter Hakhoff, voorzitter van de vereniging, het glas op het nieuwe jaar.
Jan Okke Beerda tekent en schildert al van kinds af aan en deed de opleiding schilderen/ ontwerpen aan de Willem de Kooning Academie. Zijn voorkeur gaat uit naar (olieverf-) schilderijen en (felle) kleuren en hij houdt van Fauvisme, Cobra, Der Blaue Reiter, Popart, etc. Zijn werk is doorgaans figuratief en kleurig, stijlen vervelen hem al snel. Hij maakt meer klassiek georiënteerde landschappen, portretten en stillevens. 'Maar momenteel combineer ik mijn figuratie met decoratieve elementen,' zegt hij. 'Misschien kom ik ooit op abstractie uit.'
Het werk van Aafje Duker bestaat niet alleen uit draagbare sieraden, maar ook uit sieraden 'met een knipoog'. Ze laat zich inspireren door architectuur of abstracte vormen, waar ze foto's van maakt. Ze kijkt eerst wat haar in een vorm of mooi gebouw aanspreekt, daarna wat voor sieraad het zou kunnen worden. Ze maakt om te beginnen een ontwerp (getekend of van papier) maar in de loop van het maakproces kan het plan zomaar veranderen, en dat kan heel verrassend zijn.
STHOM. wordt geprikkeld door wat hij stom vindt. Van onbenullige dingen zoals mensen die voordringen bij de trein, of een liefdesverdrietig gevoel, tot burn-outs en de aftakeling van de leefomgeving. Deze negatieve prikkels zuigt hij op als een spons – maar hij moet ze juist kwijt! In plaats van chagrijnig te worden, kiest hij zo'n prikkel uit en gaat er een proces mee aan. Zo ontstaat er een kunstwerk en knijpt hij zijn negativiteitsspons op positieve wijze uit. Met zijn werk wil hij van betekenis zijn voor de samenleving.
Niamh mcCullough en Susanne Edam vormen een kunstenaarsduo. Susanne vindt haar inspiratie in de natuur, Niamh in de mythologie. Samen zoeken zij naar de verbinding. Over hun bijdrage aan deze tentoonstelling, Tsantsa, zeggen zij: 'In verschillende oude culturen maakten koppensnellers gebruik van het krimpen van de hoofden van een vijand. Hiermee werd de ziel van de vijand bedwongen en zo kon de ziel niet terug op aarde komen om zijn dood te wreken. Elk kopje bewaart de ziel van een nare gebeurtenis, situatie of ervaring. De kopjes symboliseren daarmee iets wat niet terug mag komen of uit de wereld verbannen moet worden. Zowel in het heden en verleden als in de toekomst.'
Tentoonstelling in De Boterhal: Hoornse Nieuwe
11 januari t/m 16 februari 2020